Ik heb vaak gedacht dat ik er geen talent voor heb. Dat denk ik af en toe nog. Dat het iets is wat je overkomt, en vooral dan anderen. Geluk is wat je afdwingt, ongeluk overkomt je.
Het is onzin. De ene dag weet ik dat wel, een andere dag moet ik mezelf er steeds weer overtuigen. Dat lukt soms, maar even vaak niet.
Maar het is onzin.
Geluk is als een gedicht, een beweging niet in de breedte maar in de diepte. De diepte zie je niet zo makkelijk, ze is moeilijker te tekenen, moeilijker te horen. En als dat gebeurt, laat ze veel ineens zien, en dan heb je weer niet alles op een rijtje, ben je verplicht te blijven kijken, na te denken, te overwegen. Geluk is voor wie geduldig wil blijven, wil laten zinken tot er klaarheid komt in de drank en het proeven vanzelf gaat. Het laat zich moeilijk uitdrukken in woorden, maar doet dat in een lach, in een blik, in een aanraking.
Geluk is een besef.
Het is waar ik van doordrongen raak als ik naar je kijk als je ligt te slapen. Als ik voel hoe je je hand naar me uitrekt om me dicht tegen je aan te trekken. Ik zie het wanneer ik je met een eindeloos geduld (of daar lijkt het toch sterk op) met mijn kinderen bezig bent. Of als ik eens te meer aan het doordraaien ben, het overzicht kwijt ben en jij me heel gericht en met zachte, maar vastberaden hand in de juiste richting duwt. (Niet dat ik het dan in de gaten heb, maar toch. Het dringt dan wel wat later tot me door.) Ik wéét het als we moe maar voldaan tegen mekaar kruipen, nat van het zweet en al de rest en ik mezelf in en op je ruik, en jouw geur helemaal over mij hangt, en ik me ijzersterk voel.
Dan, en op nog veel andere manieren voel en weet ik het, alsof ik het kan grijpen.
Be-grijpen.
Maar dat wil ik niet.
Dat hoef ik niet.
Begrijpen is alsof het moet verklaard worden, uitgelegd. Meetbaar gemaakt. Hoe diep en hoe breed is het, dat geluk. Die liefde. De enige manier om het te vatten, waarop ik het wíl vatten is door Montaigne te parafraseren – het komt uit zijn essay over vriendschap. “Als ik zou moeten zeggen waarom ik je liefheb, dan heb ik daar geen antwoord op. Parce que c’ést toi. Parce que c’est moi.”
Liefde is uiteraard niet hetzelfde als verliefd zijn. We zijn beiden oud genoeg, en hebben genoeg meegemaakt om dat meer dan goed te weten. Ik weet ook niet of verliefd zijn hetzelfde is als geluk. Ik denk niet dat verliefden altijd gelukkig zijn. Er zijn genoeg verhalen geschreven over het tegendeel, ik moet maar aan mijn eigen leven denken, jij misschien aan het jouwe. Ik las ergens: “Worden we verliefd omdat iets mooi is, of is iets mooi omdat we verliefd zijn? En kunnen we wel verliefd zijn, moeten we het niet elke keer opnieuw worden?” Ik heb er geen antwoord op, misschien is er ook geen.
Beloftes maken is eigenlijk iets waar ik schrik van heb. Omdat je er op afgerekend wordt. “Je had het belóófd, papa!” Misschien kan ik ze niet houden. Misschien wordt het dwingend. Moeten. En niet meer willen, of kunnen…
Mag ik in de plaats een wens doen?
Mag ik wensen dat de liefdes die me zullen overvallen, dat de verliefdheden die nog gaan komen – en waarvan ik weet, wens, hóóp dat ze nog gaan komen, dat als ik me passioneel verlies in iemand – wat het mooiste en wreedste is dat een mens kan overkomen, dat het dan voor jou mag zijn. En alleen voor jou…
Mag ik wensen dat, als je hopeloos verliefd wordt, dat het dan op mij is?
Mag ik in de plaats wensen dat ik sterk genoeg blijf, dat mijn schouder altijd je hoofd kan ondersteunen.
Mag ik wensen dat mijn verdriet altijd groter is dan het jouwe, zodat het als twee armen om je heen kan liggen en je kan troosten?
Mag ik wensen dat ik de zee ben en jij het strand? Of wil je het omgekeerd? Jij eb en vloed. Dat jij altijd terugkeert naar mij, die altijd blijft.
Want dat wil ik. Dat is misschien wat ik het liefste wil.
Neen, het is het énige.
Ja, ik wil!
Nee, ik moet.
Wie in de diepte van een ander heeft gekeken, is tot die ander veroordeeld. En je kijkt dieper in me, dan veel anderen ooit gekund, gewild en misschien gemogen hebben. Zoals ik in jou mag kijken?
Mag ik een laatste wens doen? Mag ik wensen dat ik tot je veroordeeld blijf? En mag ik dan zeggen dat ik het heb gevonden?
Mijn geluk?
Uitgeproken in Wetteren op 15 mei 2015
Met onuitgesproken veel dank voor de gulheid van Guido Vanhercke bij wie ik ontzettend veel inspiratie mocht halen.