Gedicht in stilte geschreven

Hoor de stilte kraait. De minnaars dolen
in de nieuwe wouden van de winterslaap
en alle zaaiers, nu vermomd als jagers, doden.

Met een weefsel van regen en moeheid heeft
de stilte ons bekleed en onze lippen gericht
naar het van koude biddend noorden.

Zo stil is het nu dat men huivert en vreest
dat iemand plots op een gong zou slaan
en van de leegte zou scheuren het oorzichtig vlies.

Tot in de vingertoppen eenzaam is het hart
en zo benauwend stil, als het huis, dat instort
bij het nauwelijkse rinkelen der sleutels.

Paul Snoek

Plaats een reactie